Kleurgebruik

De lintkleur (logoblauw) is de basis van de rijksbrede illustratiestijl. Het is het verbindende element naar ons logo en de tekst in een uiting (zie ook verbindend concept). De lintkleur is de donkerste kleur in ons kleurenpalet, het vervangt in illustraties de kleur zwart. 

Afhankelijk van het onderwerp of afzender kan de lintkleur vervolgens worden gecombineerd met andere kleuren uit het rijkspalet.

Als Rijksoverheid streven wij ernaar dat alle Nederlanders zich herkennen en aangesproken voelen. We kiezen ervoor om de diversiteit te benadrukken en maken gebruik van vier huidtinten met ieder zijn eigen schaduwtint. Het is niet toegestaan om andere (niet-realistische) huidkleuren te gebruiken.

Probeer deze vier huidtinten zo veel mogelijk af te wisselen. Voorkom bijvoorbeeld dat alle karakters in één illustratie dezelfde huidtint hebben.

Van alle kleuren in het kleurenpalet zijn drie achtergrondkleuren (15%, 30% en 45%) en twee voorgrondkleuren (75% en volkleur) vastgesteld. We maken bij de illustratiestijl dus geen gebruik van de 60% tint. Door hieraan vast te houden is er meer kleurcontrast tussen de voor- en achtergrond. Ook beperken we ons in de achtergrond zo veel mogelijk tot één kleur om de visuele rust in de illustratie te bewaren.

Schaduwtint: Van alle kleuren in het rijkskleurenpalet is ook een schaduwtint afgeleid. Deze worden voornamelijk toegepast in illustraties die een isometrisch perspectief hanteren.

De kleur paars vormt binnen de illustratiestijl een uitzondering op het rijkskleurenpalet, aangezien deze kleur als enige donkerder is dan de lintkleur. De lintkleur dient in rijksillustraties echter altijd de donkerste kleur te zijn. Dit omwille van de herkenbaarheid en toegankelijkheid/contrast. Daarom gebruiken we hiervoor een andere paarstint en wordt de volkleur paars gebruikt voor schaduwen.

In iedere illustratie in de rijksillustratiestijl fungeert de lintkleur als herkenbare basis om duidelijk te maken wie de afzender is. Daarnaast is het mogelijk om een tweede kleur uit het kleurenpalet toe te passen. Wanneer er sprake is van meerdere afzenders dient onderling afgestemd te worden welk kleurenpalet gebruikt wordt.

Per uiting proberen we het aantal verschillende kleuren te beperken. Daarom houden we per middel één kleurenpalet (afhankelijk van de afzender) aan met daarin de lintkleur, één extra kleur en eventuele accentkleur(en) (indien dit communicatief gezien meerwaarde heeft). 

Het hoofdonderwerp gebruikt altijd de volkleuren. Voor achtergronden en aanvullende elementen gebruiken we de aftintingen van de gekozen kleuren. Hiermee maken we visueel onderscheid tussen het hoofdonderwerp en sub-onderwerp in een illustratie.

Naast kleurkeuze op afzender is het ook mogelijk om een kleurenpalet te kiezen op basis van het onderwerp van de illustratie. Bijvoorbeeld groen als het om een klimaatonderwerp gaat of zonnig geel bij een uiting over vakanties. 

Voor de Rijksoverheid is zorgvuldigheid een belangrijke waarde. Elementen die hun herkenbaarheid grotendeels aan kleur te danken hebben, benaderen we zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld chemische stoffen of gassen die in (wetenschappelijke) illustraties een vaste kleur hebben. We maken hier alleen gebruik van de kleuren uit het rijkskleurenpalet.

Deze elementen zijn in vorm zo abstract mogelijk. Ook logo’s (zoals dat van de politie) worden ook geabstraheerd of weggelaten.

Bij het illustreren van oudere personen is het, bij wijze van uitzondering, toegestaan om de standaard haarkleur (lintkleur blauw) aan te passen naar wit.

Let er daarbij wel op dat de achtergrond in deze gevallen nooit wit is en minimaal een 15% kleurtint heeft, aangezien het haar anders niet goed te zien is. (Om deze reden is ervoor gekozen om met wit haar te werken in plaats van grijs haar, aangezien deze kleur in veel gevallen wegvalt tegen de achtergrond.)